1
Jezus, leven van mijn leven, Jezus, dood van mijne dood, die voor mij U hebt gegeven, in de bangste zielennood, opdat ik niet hoop'loos sterven, maar Uw heerlijkheid zou erven, duizend, duizend maal, o Heer', zij U daarvoor dank en eer!
2
Gij, o Jezus, hebt gedragen lasteringen, spot en hoon, zijt gebonden en geslagen, Gij, des Vaders eigen Zoon, om van schuld en eeuwig lijden mij, verloor'ne, te bevrijden, duizend, duizend maal, o Heer', zij u daarvoor dank en eer!
3
Heer', verzoener van mijn zonden, Heiland, die mij hebt gezocht, die mijn boeien hebt ontbonden, en voor God mij vrijgekocht, ik, onrein in schuld verloren, ben opnieuw in U geboren: duizend, duizend maal, o Heer', zij U daarvoor dank en eer!
4
Dank, mijn Heiland, voor Uw lijden, voor Uw bitt're bange nood, voor Uw heilig, biddend strijden, voor Uw trouw tot in de dood, voor de wonden, U geslagen, voor het kruis, door U gedragen; duizend, duizend maal, o Heer', zij U daarvoor dank en eer!