J.H. Knecht (1752-1817)
|
1
'k Moet gewassen in Uw bloed, Jezus! worden; 't eeuwig goed moet geschonken zijn aan mij, zal ik eeuwig wezen blij.
| 2
Vol van zonden, enkel gal, en verdoemd in Adams val. Onder toorn en vloek en schuld en met boosheid gans vervuld.
| 3
Onder satans macht en klauw; tot het kwaad doen vlug en gauw. Die niet anders kan dan kwaad, in het hart, in huis, op straat.
| 4
Jezus Christus ken ik niet, want de Waarheid niemand ziet, dan die weêrgeboren is, uit des satans duisternis.
| 5
'k Moet gewassen in Uw bloed, Jezus! worden; 't eeuwig goed moet geschonken zijn aan mij, zal ik eeuwig wezen blij. |
|