1
Alle roem is uitgesloten onverdiende zaligheên heb ik van mijn God genoten, 'k roem in vrije gunst alleen! Ja, eer ik nog was geboren, eer Gods hand, die alles schiep, iets uit niet tot aanzijn riep, heeft Zijn liefde mij verkoren: God is liefd', o englenstem, mensentong verheerlijkt Hem!
2
Alzo lief had God de wereld, dat Hij Zijn geliefde Zoon voor de afgevallen wereld overgaf aan smaad en hoon. Ja, toen wij nog zondaars waren, schonk de Vader ons gena, leed de Zoon op Golgotha, stierf voor ons, die zondaars waren: God is liefd', o englenstem, mensentong verheerlijkt Hem!
3
Dat heet weergalooz' ontferming, dat genade, rijk en vrij! God schenkt redding en bescherming, aan verloornen, ook aan mij. Ja, wanneer mijn onvermogen, en mijn diep bederf mij smart, toont mij 't godlijk Vaderhart Zijn verlossend mededogen: God is liefd', o englenstem, mensentong, verheerlijkt Hem!