Gezangboek.nl
Ps 133 Ai, ziet, hoe goed, hoe lieflijk is 't, dat zonen
Verzen:
J. Worp, D. Sanderman
J. Worp, D. Sanderman
1. Een lied Hammaaloth, van David. Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, dat broeders ook samenwonen! 2. Het is, gelijk de kostelijke olie op het hoofd, nederdalende op den baard, den baard van AƤron, die nederdaalt tot op den zoom zijner klederen. 3. Het is gelijk de dauw van Hermon, en die nederdaalt op de bergen van Sion, want de HEERE gebiedt aldaar den zegen en het leven tot in der eeuwigheid.
1
Ai, ziet, hoe goed, hoe lieflijk is 't, dat zonen van 't zelfde huis, als broeders samen wonen, daar 't liefdevuur niet wordt verdoofd; 't is als de zalf op 's Hogepriesters hoofd, de zalf, waarmee hij is aan God gewijd, die door haar reuk het hart verblijdt.
2
Die liefdegeur moet elk tot liefde nopen, als d' olie, die, van Arons hoofd gedropen, zijn baard en klederzoom doortrekt; z' is als de dauw, die Hermons kruin bedekt, die Sions top met vruchtbaar vocht besproeit, en op zijn bergen nedervloeit.
3
Waar liefde woont, gebiedt de Heer' den zegen: Daar woont Hij Zelf, daar wordt Zijn heil verkregen, en 't leven tot in eeuwigheid.