Gezangboek.nl
Ps 13 Hoe lang, o Heer', mijn toeverlaat
Verzen:
J. Worp, D. Sanderman
J. Worp, D. Sanderman
1. Een psalm van David, voor den opperzangmeester. 2. Hoe lang, HEERE, zult Gij mij steeds vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor mij verbergen? 3. Hoe lang zal ik raadslagen voornemen in mijn ziel, droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand over mij verhoogd zijn? 4. Aanschouw, verhoor mij, HEERE, mijn God; verlicht mijn ogen, opdat ik in den dood niet ontslape; 5. Opdat niet mijn vijand zegge: Ik heb hem overmocht; mijn tegenpartijders zich verheugen, wanneer ik zou wankelen. 6. Maar ik vertrouw op Uw goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen in Uw heil; 7. ik zal den HEERE zingen, omdat Hij aan mij welgedaan heeft.
1
Hoe lang, o Heer', mijn toeverlaat, vergeet Gij mijnen jammerstaat? Hoe lang zult Gij, in mijn ellenden, van mij Uw vriendlijk aanschijn wenden? Daar al mijn moed en kracht vergaat.
2
Hoe lang zal ik, door tegenheen, in 't hart vergeefs ontwerpen smeen; en vruchtloos schreien ganse dagen? Hoe lang zal mij mijn vijand plagen; en mij verachtelijk vertreen?
3
Aanschouw mijn ramp, verhoor mij, Heer'; ai, zie op al mijn lijden neer. Verlicht, mijn God, verlicht mijn ogen, en laat Uw goedheid niet gedogen, dat mij de slaap des doods verteer'.
4
Opdat de vijand, die mij haat, niet juich' in mijn bedrukten staat, mij nooit van God verlaten noeme; noch in mijn wanklen zich beroeme, dat mij hun overmacht verslaat.
5
Maar, in dit smartelijk verdriet, mistrouwt mijn hart Uw goedheid niet. Neen, 't zal zich in Uw heil verblijden. Ik zal den Heer' mijn lofzang wijden, die mij genadig bijstand biedt.