1
Wij gaan met haast naar Bethlehem: een Herder is geboren! Wij zien daar in een kribbe Hem die zoekt wat is verloren; een herder als een lam zo klein, een koning die een knecht wil zijn; Hij roept - maar wie zal horen?
2
Wij staan verbaasd in Bethlehem: is dit de Goede Herder, de Koning die met luide stem zou spreken: Volk, trek verder! Trek verder uit de slavernij, trek verder, Ik, Ik maak u vrij! Dit lam - is dit die Herder?
3
O God, laat ons in Bethlehem geen grote woorden spreken en zeggen: Wij, wij zijn van Hem, wanneer niet is gebleken dat wij bereid zijn om zo klein, zo lijdzaam als dit Lam te zijn dat weigert zich te wreken.
4
Wij staan beschaamd. In Bethlehem blijkt meer dan ooit tevoren: de vrede is alleen aan Hem die weerloos werd geboren. Dit Lam heeft ons geopenbaard Gods Rijk: een Koning zonder zwaard wie horen wil, die hore!