Hernhutters 18e eeuw
|
1
Sta mij toe te gaan tot Jezus, moederlief, verbied mij niet; door Zijn bloed redt Hij van zonden, dood en hel, die Hij gebiedt.
| 2
Sta mij toe, mijn aardse vader, dat ik aan Zijn voeten val; waarom zou u mij toch hind'ren als ik Hem heb, heb ik 't al.
| 3
Sta mij toe tot Hem te vluchten, Lieve zussen, ga met mij; o, dat ons gezin Hem kende, dat ons huis een hemel zij!
| 4
Al mijn vrienden, vrolijk spelend, vraag mij niet: verzaak je plicht, jullie spot is zwaar te dragen, maar bij Jezus wordt het licht.
| 5
Ja, al wil mij ieder hind'ren, vader, moeder, zus en vriend Jezus nodigt nog de kind'ren Hij bemint mij als Zijn kind.
| 6
Goede Herder, wil mij zoeken, zondig lam, verdwaald en dom, draag mij op Uw sterke schouder, tot ik in Uw hemel kom. |
|