Pt 422/Ps 89 My Mouth Shall Sing for Aye

Voorspel + 2 verzen


J. Worp, D. Sanderman

J. Worp, D. Sanderman


My mouth shall sing for aye Thy tender mercies, Lord;
To every age will I Thy faithfulness record;
I know how firm and sure Thy wondrous grace is founded,
Established in the skies by love that is unbounded;
As Thy celestial throne shall never sway, no never,
So shall Thy truth endure forever and forever.
With My own chosen one, e'en David," God affirmed,
I've made a covenant, with sacred oath confirmed;
I've sworn in truth to him, My servant: 'I will surely
Build up thy lustrous throne through every age securely;
Forever will thy seed, in spite of degradation,
Endure upon thy throne through every generation."
The heavens praise, O Lord, Thy wonders day and night;
Thy saints on earth extol Thy faithfulness and might;
Exultingly they ask: "Who, Lord, within Thy dwelling,
Who of the kings of earth, in carnal strength excelling,
Can be compared with Thee, Jehovah great and glorious,
In all Thy wise designs triumphant and victorious?"
The hosts of heaven, O God, acclaim Thee Lord alone,
And greatly fear Thy Name 'bove all around Thy throne.
Who is there like to Thee, throughout this vast creation,
Jehovah, Lord of hosts, the God of our salvation,
Arrayed like Thee with power and faithfulness astounding,
Constraining saints to praise Thy wondrous grace abounding?
How blessed, Lord, are they who know the joyful sound,
Who, when they hear Thy voice, in happiness abound!
With stedfast step they walk, their countenances beaming
With brightness of the light that from Thy face is streaming;
Exalted by Thy might from depths of desolation,
They praise fore'er Thy Name, Thy justice and salvation.
Thou art, O God, our boast, the glory of our power;
The sovereign grace is e'er our fortress and our tower.
We lift our heads aloft, for God, our shield, is o'er us;
Through Him, through Him alone, whose presence goes before us,
We'll wear the victor's crown, no more by foes assaulted,
We'll triumph through our King, by Israel's God exalted.
As long as heaven stands on pillars firm and sure,
So long shall David's seed through endless years endure.
But if his children e'er forsake My law appointed,
And walk not in the ways decreed by Mine Anointed,
Then truly will I come in holy indignation,
And chastise them with rods for all their provocation.
Remember, Lord, how frail I am, how few my years;
My life is like a cloud that comes and disappears;
Has man, then, lived in vain? Who can, in death's dark hour,
Escape the dismal grave with all its ruinous power?
O Lord, recall Thy love, Thy words to David spoken,
Sustain us as of yore by covenant-oaths unbroken.
'k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheen;
Uw waarheid t' allen tijd, vermelden door mijn reen.
Ik weet, hoe 't vast gebouw van Uwe gunstbewijzen
Naar Uw gemaakt bestek, in eeuwigheid zal rijzen;
Zo min de hemel ooit uit zijnen stand zal wijken,
Zo min zal Uwe trouw ooit wanklen of bezwijken.
"Ik heb", dit was Uw taal, "een vast verbond gemaakt
Met Mijnen gunsteling, dien steeds Mijn oog bewaakt.
Ik heb aan Mijnen knecht, aan Mijnen uitverkoren',
Aan David in Mijn gunst, met enen eed gezworen:
Ik zal van kind tot kind, tot aan het eind der dagen,
Uw zaad bevestigen, en uwen rijkstroon schragen."
De hemel looft, o Heer', Uw wondren dag en nacht,
Uw waarheid wordt op aard' de glorie toegebracht;
Daar Uw geheiligd volk van Uwe trouw mag zingen;
Want wie is U gelijk bij al de hemellingen?
En, welke vorsten ooit het aardrijk moog' bevatten,
Wie hunner is, o Heer', met U gelijk te schatten?
God is op 't hoogst geducht in Zijner heilgen raad'
En vreeslijk boven 't heir, dat om Zijn rijkstroon staat.
Wie is als Gij, o Heer', o God der legerscharen,
Wie is aan U gelijk? Wie kan U evenaren ?
Grootmachtig zijt G' ,o Heer', ja eindloos in vermogen,
Uw onverbreekbre trouw omringt U voor elks ogen.
Gij temt de woeste zee, zij luistert naar Uw wil;
Hoe hoog zij zich verheff', Gij wenkt en zij is stil.
Gans Rahab is door U verbrijzeld, gans verslagen;
Uw vijand is verstrooid, Uw arm heeft roem gedragen.
En aard', en hemel, en wat leeft of ooit zal leven,
Zijn d' Uwe; 't gans heelal hebt Gij 't bestaan gegeven.
Gij schiept het barre noord' en 't zoele zuiden saam;
Ginds juicht een Thabor, hier een Hermon in Uw Naam.
Gij hebt een arm met macht, Uw hand heeft groot vermogen,
Uw Rechterhand is hoog; Uw troon blijft onbewogen,
Van recht en van gericht zijn vasten steun ontlenen;
En waarheid en gena gaan voor Uw aanschijn henen.
Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort!
Zij wandlen, Heer', in 't licht van 't Goddlijk Aanschijn
voort;
Zij zullen in Uw Naam zich al den dag verblijden;
Uw goedheid straalt hun toe; Uw macht schraagt hen in 't
lijden,
Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen,
Maar Uw gerechtigheid hen naar Uw woord verhogen.
Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht;
Uw vrije gunst alleen wordt d' ere toegebracht;
Wij steken 't hoofd omhoog en zullen d' eerkroon dragen
Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen,
Want God is ons ten schild in 't strijdperk van dit leven,
En onze Koning is van Isrels God gegeven.
Gij hebt weleer van hem, dien Gij geheiligd hadt,
Gezegd in een gezicht, dat zoveel troost bevat:
"Ik heb bij enen held voor Isrel hulp beschoren,
Hem uit het volk verhoogd; hem had Ik uitverkoren;
'k Heb David, Mijnen knecht, Mijn gunsteling gevonden
En hem met heilge zalf aan Mij en 't rijk verbonden."
"Mijn hand zal, hoe 't ook ga, hem sterken dag en nacht;
Mijn arm zal hem in nood voorzien van moed en kracht;
De vijand zal hem nooit door wreevle handelingen,
Door list, of hels bedrog in uiterst' engten dringen;
Den booswicht zal 't geweld nooit tegen hem gelukken,
Noch in- noch uitlands vorst zijn zetel onderdrukken."
"Ik zal integendeel, al wie hem wederstaat
Verplettren voor zijn oog, en plagen, wie hem haat.
Mijn trouw zal met hem zijn, Mijn goedheid hem geleiden,
Zijn macht zal in Mijn Naam zich over d' aard' verspreiden;
Zijn hand de grote zee, zijn schepter de rivieren,
Door Mijn geducht bestel, met roem en eer bestieren."
"Gij," zal hij zeggen, "zijt mijn Vader en mijn God,
De rotssteen van mijn heil" "'k Zal hem ook stellen tot
Een eerstgeboren zoon, door al zijn broeders t' eren.
Als koning zal hij zelf de koningen regeren;
Mijn goedertierenheid zijn rijkstroon eeuwig stijven,
En Mijn gemaakt verbond met hem bestendig blijven."
"Ik zal de heerschappij doen duren bij zijn zaad,
Zolang de hemel zelf op vaste pijlers staat.
Maar zo zijn kinders ooit Mijn zuivre wet verlaten,
Zo 't richtsnoer van Mijn recht ter reegling niet kan baten,
Zo zij ontheiligen, wat Ik heb voorgeschreven,
Dan mogen zij gewis voor Mijne straffen beven!"
"Dan zal Ik hen, die dwaas of wreevlig overtreen,
Bezoeken met de roe en bittre tegenheen;
Doch over hem Mijn gunst en goedheid nooit doen enden.
Niet feilen in Mijn trouw, noch Mijn verbond ooit schenden.
'k Zal nooit herroepen 't geen Ik eenmaal heb gesproken,
't Geen uit Mijn lippen ging, blijft vast en onverbroken."
"'k Heb eens gezworen bij Mijn eigen heiligheid;
Zo Ik aan David lieg', zo hem Mijn woord misleid';
Zijn zaad zal eeuwig zijn; zijn troon zal heerlijk pralen,
Zo duurzaam als de zon, zo glansrijk als haar stralen;
Bevestigd als de maan; en aan des hemels bogen,
Staat Mijn getuige trouw te schittren in elks ogen."
Maar ach, mijn God, waar blijkt Uw trouw nu, waar Uw eer?
Gij stoot en werpt, vergramd, thans uw Gezalfde neer.
Gij schijnt niet van 't verbond met Uwen knecht te weten,
Zijn kroon, ontheiligd, ligt ter aarde neergesmeten;
Zijn sterke muren zijn door 's vijands macht verbroken,
Zijn vestingen verwoest en in het stof gedoken.
Hij is door elk beroofd, den nabuur tot een smaad.
Gij hebt de rechterhand verhoogd van die hem haat;
Gij deedt den vijand in zijn rampspoed zich verblijden;
Zijn zwaard ligt om, 't is stomp, en nutteloos in 't
strijden;
Gij doet hem, vol van schrik, van 't bloedig slagveld
vluchten
En onder 's vijands juk, van U verlaten, zuchten.
Zijn schoonheid is vergaan; zijn troon ligt neergestort;
De dagen zijner jeugd zijn door Uw hand verkort,
Met schaamt' is hij bedekt, elk kan hem straffloos tergen?
Hoe lang, getrouwe God, zult Gij U steeds verbergen?
Zal dan Uw grimmigheid, die niemand af kan keren,
Gelijk een brandend vuur, 't verdrukte volk verteren?
Gedenk, o Heer', hoe zwak ik ben, hoe kort van duur.
Het leven is een damp, de dood wenkt ieder uur;
Zou 't mensdom dan vergeefs op aarde zijn geschapen?
Wie leeft er, die den slaap des doods niet eens zal slapen?
Wie redt zijn ziel van 't graf? Ai, help ons, als tevoren,
Gelijk Gij bij Uw trouw aan David hebt gezworen.
Gedenk den smaad, dien elk van Uwe knechten lijdt,
Waarmee elk machtig volk mijn bang gemoed doorsnijdt;
Den smaad, o Heer', waarmee Uw haters ons beladen,
Waarmede zij den gang van Uw Gezalfde smaden.
Gij immers wilt of zult nooit onze hoop beschamen;
Den Heer' zij eeuwig lof en elk zegg': "Amen, Amen!"

Bron: Psalter 422 naar Psalm 89


Wij loven U, o God, wij prijzen Uwe naam / Ahasverus van den Berg (1733-1807) - TZ109,UM3,W476



Pt 420/Ps 68 God Shall Arise and by His Might / naar Psalm 68 - Psalter 420
Chief Shepherd of Thy chosen sheep / John Newton (1725-1807) - EL65
Give me oil in my lamp, keep me burning / Onbekend - Traditioneel
Pt 425/Ps 105 Unto the Lord Lift Thankful Voices / naar Psalm 105 - Psalter 425
Pt 241 The Mercies and Faithfulness of God / naar Psalm 89 - Psalter 241
I heard the voice of Jesus say / H. Bonar (1808-1889) - UM229
Pt 176 A Revived Church and Missions / naar Psalm 67 - Psalter 176
Pt 27 God the Highest Good / naar Psalm 16 - Psalter 27
Be thou my vision, O Lord of my heart / M.E. Byrne, E.H. Hull - UM235
The church’s one foundation / S.J.Stone (1839-1900) - UM118
Pt 187 Supplication and Testimony / naar Psalm 69 - Psalter 187
Pt 309 Benediction Upon the God-Fearing / naar Psalm 115 - Psalter 309
How sweet the name of Jesus sounds / John Newton (1725-1807) - W458
Pt 428/Ps 119 How Blessed Are the Perfect in the Way / naar Psalm 119 - Psalter 428
Pt 137 Acceptable Worship / naar Psalm 50 - Psalter 137
Pt 362 Redemption and Forgiveness / naar Psalm 130 - Psalter 362
Pt 419/Ps 65 Forth from Thy courts, Thy sacred dwelling / naar Psalm 65 - Psalter 419
Pt 424/Ps 98 Sing, Sing A New Song to Jehovah / naar Psalm 98 - Psalter 424
Pt 220 Prayer for Restoring Grace / naar Psalm 80 - Psalter 220
Pt 3 The Kingship of Jesus Christ / naar Psalm 2 - Psalter 3, TZ91
Amazing grace! how sweet the sound / John Newton (1725-1807) - TZ10
God rest you merry, gentlemen / onbekend - UM49
Pt 421/Ps 84 O God of Hosts, O God of Grace / naar Psalm 84 - Psalter 428
Morning has broken / E. Farjeon (1881-1965) - UM24
Pt 423/Ps 97 Jehovah Reigns As King / naar Psalm 97 - Psalter 423
Pt 238 The Church Universal / naar Psalm 87 - Psalter 238
Pt 429/Ps 138 With All My Heart Will I Record / naar Psalm 138 - Psalter 429
God and God alone / Phill McHugh - YouTube
While shepherds watched their flocks by night / Nahum Tate (1652-1715) - MK34
Pt 416/Ps 42 As the Hart, About to Falter / naar Psalm 42 - Psalter 416
Holy, holy, holy! Lord God almighty / Reginald Heber (1826) - UM5
Pt 57 Conditions of Approach to God / naar Psalm 24 - Psalter 57
Pt 230 Assurance of Blessing / naar Psalm 85 - Psalter 230
Take my life, and let it be / F.R. Havergal (1836-1879) - UM179,GH124
Pt 255 Adoration and Submission / naar Psalm 95 - Psalter 255
Pt 266 The Holiness of God / naar Psalm 99 - Psalter 266
Pt 349 Love for the Lord's House / naar Psalm 122 - Psalter 349
Once in royal David's city / C.F. Alexander (1818-1895) - UM38
Pt 430/Ps 150 Hallelujah! Praise Ye God! / naar Psalm 150 - Psalter 430
You servants of God, your Master proclaim / C. Wesley (1707-1788),H. Hasper (1886-1974) - JH840,W94
Pt 417/Ps 43 Send Forth, O Lord of My Salvation / naar Psalm 43 - Psalter 417
Pt 134 Praise and Trust / naar Psalm 48 - Psalter 134
Pt 265 The Majesty and Holiness of God / naar Psalm 99 - Psalter 265
Pt 431/Ps 81 Unto God, our King / naar Psalm 81 - Psalter 431
The Lord’s my shepherd, I’ll not want / J.S. Irvine (1836 – 1887) - Scotish Psalter
Pt 415/Ps 25 Unto Thee, O Lord Jehovah / naar Psalm 25 - Psalter 415
Pt 379 Memories of Zion / naar Psalm 137 - Psalter 379
Pt 426/Ps 116 I Love the Lord / naar Psalm 116 - Psalter 426
Pt 1 The Blessedness of the Godly / naar Psalm 1 - Psalter 1
O God, our help in ages past / Isaäc Watts (1674-1748) - UM16
Pt 432/Ps 99 God Jehovah reigns / naar Psalm 99 - Psalter 432
Pt 427/Ps 118 Let All Exalt Jehovah's Goodness / naar Psalm 118 - Psalter 427
Pt 200 The Enthroned Christ / naar Psalm 72 - TZ93, Psalter 200
Pt 60 Prayer for Defense and Guidance / naar Psalm 25 - Psalter 60
Pt 232 Expectancy of Grace / naar Psalm 85 - Psalter 232



Deze site is nog in ontwikkeling, commentaar en suggesties zijn zeer welkom!
Stuur gerust een e-mail om andere gezangen aan te vragen.

Over Gezangboek.nl

Contact