Gezangboek.nl
Ps 53 De trotse dwaas zegt in zijn boos gemoed
Verzen:
J. Worp, D. Sanderman
J. Worp, D. Sanderman
1. Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op Machalath. 2. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk onrecht; er is niemand, die goed doet. 3. God heeft uit den hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, die God zocht. 4. Een ieder van hen is teruggekeerd, te zamen zijn zij stinkende geworden, er is niemand, die goed doet, ook niet een. 5. Hebben dan de werkers der ongerechtigheid geen kennis, die Mijn volk opeten, alsof zij brood aten? Zij roepen God niet aan. 6. Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard geworden, waar geen vervaardheid was; want God heeft de beenderen desgenen, die u belegerde, verstrooid; gij hebt hen beschaamd gemaakt, want God heeft hen verworpen. 7. Och, dat Israëls verlossingen uit Sion kwamen! Als God de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israël zal verblijd zijn.
1
De trotse dwaas zegt in zijn boos gemoed: "Daar is geen God." Zij doven 't licht der rede, en maken zich door gruwelijke zeden afschuwelijk; daar is geen mens, die goed op aarde doet.
2
God, die het recht met kracht verdedigt, sloeg van 's hemels troon Zijn ogen naar beneden, op Adams kroost' doorzocht hun hart en zeden. Hij zag of zich geen mens verstandig droeg, en naar Hem vroeg.
3
Hij zocht alom, maar ach; Hij vond er geen; want alle vlees is trouwloos afgeweken; het land is vol van stinkende gebreken. Geen sterveling wil 't pad der deugd betreen, ja, zelfs niet een.
4
Heeft dan dit volk, dat groeit in euveldaan, geen kennis? Neen, thans durven die ontzinden met gulzigheid Mijn volk als brood verslinden; zij roepen op hun godvergeten paan, zelfs God niet aan.
5
Op 't onverwachts zijn zij in angst gebracht, want God heeft uw belegeraars doen vluchten, hun beendren zelfs verstrooid, die u deen zuchten, hebt gij beschaamd; want God verwerpt, veracht dit boos geslacht.
6
Och daalde 't heil uit Sion spoedig neer voor Israel! Als God Zijn volk uit lijden en banden redt, zal Jakob zich verblijden, en Israel, al juichend, geven d' eer aan zijnen Heer'.