Gezangboek.nl
Ps 138 'k Zal met mijn ganse hart Uw eer
Verzen:
J. Worp, D. Sanderman
J. Worp, D. Sanderman
1. Een psalm van David. Ik zal U loven met mijn gehele hart; in de tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen. 2. Ik zal mij nederbuigen naar het paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om Uw goedertierenheid en om Uw waarheid; want Gij hebt vanwege Uw gansen Naam Uw woord groot gemaakt. 3. Ten dage, als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel. 4. Alle koningen der aarde zullen U, o HEERE! loven, wanneer zij gehoord zullen hebben de redenen Uws monds. 5. En zij zullen zingen van de wegen des HEEREN, want de heerlijkheid des HEEREN is groot. 6. Want de HEERE is hoog, nochtans ziet Hij den nederige aan, en den verhevene kent Hij van verre. 7. Als ik wandel in het midden der benauwdheid, maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt mij. 8. De HEERE zal het voor mij voleinden; Uw goedertierenheid, HEERE! is in eeuwigheid; en laat niet varen de werken Uwer handen.
1
'k Zal met mijn ganse hart Uw eer vermelden, Heer', U dank bewijzen. 'k Zal U in 't midden van de goon, op hogen toon, met psalmen prijzen; ik zal mij buigen, op Uw eis, naar Uw paleis, het hof der hoven, en, om Uw gunst en waarheid saam, Uw groten Naam eerbiedig loven.
2
Door al Uw deugden aangespoord, hebt Gij Uw woord en trouw verheven. Gij hebt mijn ziel op haar gebed, verhoord, gered, haar kracht gegeven. Al 's aardrijks vorsten zullen, Heer', Uw lof en eer alom doen horen, wanneer de rede van Uw mond, op 't wereldrond, hun klinkt in d' oren.
3
Dan zingen zij, in God verblijd, aan Hem gewijd, van 's Heeren wegen; want groot is 's Heeren heerlijkheid, Zijn Majesteit ten top gestegen. Hij slaat toch, schoon oneindig hoog, op hen het oog, die needrig knielen; maar ziet van ver met gramschap aan den ijdlen waan der trotse zielen.
4
Als ik, omringd door tegenspoed, bezwijken moet, schenkt Gij mij leven. Is 't, dat mijns vijands gramschap brandt, Uw rechterhand zal redding geven. De Heer' is zo getrouw als sterk, Hij zal Zijn werk voor mij volenden, verlaat niet wat Uw hand begon, o Levensbron, wil bijstand zenden.