Gezangboek.nl
Ps 123 Ik hef tot U, die in den hemel zit
Verzen:
J. Worp, D. Sanderman
J. Worp, D. Sanderman
1. Een lied op Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op tot U, Die in de hemelen zit. 2. Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op de hand hunner heren; gelijk de ogen der dienstmaagd zijn op de hand harer vrouw; alzo zijn onze ogen op den HEERE, onze God, totdat Hij ons genadig zij. 3. Zijt ons genadig, o HEERE! zijt ons genadig, want wij zijn der verachting veel te zat. 4. Onze ziel is veel te zat des spots der weelderigen, der verachting der hovaardigen.
1
Ik hef tot U, die in den hemel zit, Mijn ogen op, en bid; Gelijk een knecht ziet op de hand zijns heren, Om nooddruft te begeren, En 't oog der maagd is op haar vrouw geslagen, Om hulp of gunst te vragen; Zo slaan wij 't oog op onzen Heer', tot Hij Ook ons genadig zij.
2
Geef ons gena, geef ons gena, o Heer', En red ons tot Uw eer; Wij zijn reeds moe van al de schampre woorden, Die wij van smaders hoorden; Ons treurig hart is moe van al het spotten, En 't honend samenrotten Der hovaardij, die needrigen veracht, En weelderig belacht.