Alexander Reinagle (1799-1877)
|
|
1
O Jezus, hoe vertrouwd en goed klinkt mij Uw Naam in 't oor, Uw Naam die mij geloven doet: U gaat mij reddend voor;
| 2
Uw Naam die onze wonden heelt en ons met manna spijst, die onze dood en zonde deelt en onze vrees verdrijft.
| 3
Mijn Herder en mijn Held, mijn Vriend, mijn Koning en Profeet, mijn Priester die mijn schuld ontbindt, mijn weg waarop ik treed;
| 4
Al wat ik doe, al wat ik wil, het is te zwak, te koud, maar sterk en vurig wordt de ziel wanneer zij U aanschouwt.
| 5
Zolang U nog onzichtbaar bent, een zon diep in de nacht, roep ik Uw nadering reeds uit omdat ik U verwacht.
| 6
O Jezus, hoe vertrouwd en goed klinkt mij Uw Naam in 't oor, als ik van alles scheiden moet gaat nog die Naam mij voor.
| 7
O Naam, eeuwige ademtocht, een sterveling ben ik, als eens mijn eigen adem stokt dan draagt mij Uw muziek. |
|