Wim ter Burg (1914–1995)
|
1
Klein, klein kindje, je leven loopt gevaar. Ik maak een biezen mandje en morgen is het klaar.
| 2
Klein, klein kindje, dit mandje wordt een boot. Daarmee moet jij gaan varen op leven of op dood.
| 3
Klein, klein kindje, ik zet je tussen het riet. Wie weet gebeurt het wonder dat de prinses je ziet.
| 4
Klein, klein kindje, als de prinses jou vindt, dan gaat je boot niet onder: jij bent een koningskind. |
|