1
Ik zal, met zondenlast belaan, toch opstaan en tot Christus gaan en Hem mijn schuld belijden. Hij zal mij wassen in Zijn bloed, mijn hart vernieuwen en Hij doet mij Hem mijn leven wijden. Och, werd die vreugde meer begeerd, de enige, die nooit verkeerd, op droefheid, uit zal lopen. Ga naar de Levensbron met mij, het aanbod tot de dronk is vrij, 't is zonder geld te kopen.
2
Ik ga tot Christus, omdat Hij de slechtsten roept; kom, ga met mij! En heb ik Hem gevonden, dan leef ik en beweeg in Hem, want ik verroer geen lid voor Hem, dat Hij niet heeft ontbonden.