1
Ik kniel aan uwe kribbe neer, o Jezus, Gij mijn leven! Ik kom tot U en breng U, Heer', wat Gij mij hebt gegeven. O, neem mijn leven, geest en hart, en laat mijn ziel in vreugd en smart, bij U geborgen wezen!
2
Nog voor ik was een kindje klein, zijt Gij op aard gekomen, en hebt Gij zelf, zo vlekloos rein, mijn schuld op U genomen. Eer 'k door Uw hand was voortgebracht, had reeds Uw liefd' aan mij gedacht, mij tot Uw kind verkoren.
3
Ik lag in donkerheid en nacht, Gij waart mijn zon, mijn luister, de zonne, die mij vrede bracht en redde uit het duister. O Jezus, wil mijn zonneschijn, mijn kracht, mijn hulp, mijn sterkte zijn: dan heb ik niets te vrezen.