1
Heer', wat wilt Gij dat ik doe? Christus uit den hoge, hemels Licht, kom naar mij toe, open mij de ogen! Ik verdien: niet te zien; leid mij als een blinde om het Licht te vinden.
2
Alles wat ik had aan winst houd ik nu voor schade; waarde heeft het allerminst dankzij Uw genade. Uw gezicht straalt als licht – in de nacht gevangen zing ik lofgezangen!
3
Laat mij van Uw Koninkrijk een getuige wezen; arm - maar U, de Koning, rijk, bang - maar zonder vrezen. Heer', voor U leef ik nu om met open ogen U te kennen mogen.