1
Handen heb je om te geven van je eigen overvloed, en een hart om te vergeven wat een ander jou misdoet. Ogen heb je om te zoeken wat er mensen nog ontbreekt, en een hart om uit te spreken wat een ander moed in spreekt
2
Schouders heb je om te dragen zorgen van een mens in nood, en een hart om te verdragen dat men 't zwakke niet verstoot. Voeten heb je om te lopen naar een mens die eenzaam is, en een hart om waar te maken troost te geven bij gemis.
3
Oren heb je om te horen naar God, Die het al regeert, en een hart door Hem bewogen dat van Christus alles leert. 't Werk van God is niet te keren omdat Hij erover waakt, en de Geest doorbreekt de grenzen die door mensen zijn gemaakt.