1
God zal het heelal bewaren door Zijn scheppingswoord vol kracht, zich ten volle openbaren op de grote oordeelsdag. Dag van vuur, dat niet zal sparen heel het goddeloos geslacht.
2
Christus zal Zijn woord bewaren – Zijn belofte blijft van kracht – telt één dag als duizend jaren, duizend jaren als één dag. Nog mag iedereen ervaren, hoe Hij op de zondaars wacht.
3
Maar Zijn grote dag zal komen als een dief komt in de nacht. Dan wordt de bazuin vernomen door het menselijk geslacht. Woorden, werken, daden, dromen worden aan het licht gebracht.
4
Als de graven zijn geopend en de doden opgestaan, zal ook wie Hem heeft doorstoken oog in oog met Christus staan. Dan wordt door Hem recht gesproken, als de boeken opengaan.
5
Naar wat ieder heeft bedreven wordt geoordeeld klein en groot. Slechts wier namen zijn geschreven met het bloed dat Hij vergoot, die beërven eeuwig leven, sterven niet de tweede dood.
6
Zie, de Rechter is de Redder voor wie uitzien naar Zijn dag en het Lam is ook de Herder Die Zijn kudde samenbracht. Met hem leven zij nu verder, nieuw van lichaam, vol van kracht.
7
Nieuw de hemel, die haar luister majesteitlijk spreidt ten toon; nieuw de aarde, zonder duister, waar gerechtigheid op woont. Een fontein van water bruist er, levend water uit Gods troon.