1
God giet Zijn heil op pinkstren uit, De tijd is vol naar Zijn besluit. Hij laat de Zijnen niet alleen, eendrachtig in Zijn Naam bijeen. Niet langer blijven zij verweesd: De Trooster komt, de Heilge Geest.
2
Ook zien zij met verwondrend oog Een vuur dat neerdaalt van omhoog. Het neemt de vorm van tongen aan en blijft op aller hoofden staan. In tekenen van wind en vuur vervult de Geest hen in dit uur.
3
Wanneer de Geest is neergedaald, spreekt ieders tong een vreemde taal. Elk geeft Gods grote daden door, de Geest zegt hun de woorden voor. Zo wordt de volken uitgelegd, wat de profeet reeds had voorzegt.