C.C. Scholefield (1839-1904)
|
1
Geduldig Lam, Die U liet leiden vrijwillig in de harde dood, wil ons gemoed intijds bereiden te lijden alle wederstoot.
| 2
O Lam, aan 't kruishout uitgespannen, van iedereen gesmaad, gevloekt, des Vaders vloek wil van ons bannen en met Uw zegen ons bezoek'.
| 3
Lam, Wiens gebeent' bleef ongebroken als Gij zo deerlijk werd vermoord, laat toch niet breken, laat niet kroken Uw lieve kerk, Uw heilig Woord.
| 4
O Lam, Wiens saus was bitt're kruiden, wij bidden om Uw bitt're dood: wil onze ziel toch recht beduiden, dat zij U volg' in angst en nood.
| 5
Lam Godes, help ons door de baren, wijs ons een weg door 't dorre zand en breng ons in met grote scharen tot het beloofde vaderland. |
|