1
De grote dag breekt weldra aan, het einde van de tijd. Weest nuchter hier in uw bestaan en houdt in de gebeden aan in hoge waakzaamheid.
2
Van liefde zij uw hart vervuld, een vuur, nooit uitgewoed. Een liefde die verdraagt en duldt, de zonden toedekt en de schuld elkaar vergeven doet.
3
Uw huis sta open, welgemeend; betoont u steeds gastvrij. Dient naar uw gave iedereen, beheert wat God u heeft geleend, genade velerlei.
4
Laat als u spreekt uw woord steeds zijn een echo van Gods stem en laten diensten groot en klein een weerschijn van Gods daden zijn, verricht in kracht van Hem.
5
In alles zij God eer gebracht, aan Hem de lof gewijd. Hij schenkt in Christus u de kracht, Hem zij de heerlijkheid, de macht tot in al' eeuwigheid.