H.A. César Malan (1787–1864)
|
1
Daar juicht een toon, daar klinkt een stem, die galmt door gans' Jeruzalem; een heerlijk morgenlicht breekt aan: de Zoon van God is opgestaan!
| 2
Geen graf hield Davids Zoon omkneld, Hij overwon, die sterke Held. Hij steeg uit 't graf door Vaders kracht, want Hij is God, bekleed met macht!
| 3
Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles, alles is voldaan; wie in geloof op Jezus ziet, die vreest voor dood en helle niet.
| 4
Want nu de Heer' is opgestaan, nu vangt het nieuwe leven aan, een leven door Zijn dood bereid, een leven in Zijn heerlijkheid. |
|